Een van de uitzonderingen op het beginsel van de gemeenschap van goederen, is de verknochte schadevergoeding. Verkochte goederen vallen buiten de gemeenschap. Deze blijven bij echtscheiding privévermogen.

Bij de voltrekking van een huwelijk, zonder huwelijkse voorwaarden, ontstaat van rechtswege een beperkte gemeenschap van goederen (sinds 2018). Voor de inwerkingtreding van de huidige wet vielen alle bezittingen en schulden in de gemeenschap van goederen.

Verknochte schadevergoeding

Wanneer is een uitkering verknocht? De regels over verknochtheid zijn door de invoering van de Wet beperkte gemeenschap in 2018 niet veranderd. De regel is nog steeds dat, goederen en schulden die aan een van de echtgenoten op enigerlei wijze verknocht, zijn slechts in de gemeenschap vallen ‘voor zover’ die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. Hierbij zijn dus ook gradaties denkbaar. De beantwoording van de vraag is afhankelijk van de aard van het goed en de maatschappelijke opvattingen.

Bij een (materiele) schadevergoeding is niet altijd sprake van verknochtheid, zoals dat bij smartengeld (immateriële schadevergoeding) wel het geval is. Het is belangrijk om na te gaan op welk tijdvlak de schade(vergoeding) betrekking heeft. Inkomensschade door blijvend verminderde arbeidsgeschiktheid valt vaak deels in de huwelijkse periode en deels daarbuiten. De aanspraak op vergoeding van inkomensschade, bedoelt om verlies aan verdiencapaciteit te compenseren, valt voor het deel dat ziet op de periode na ontbinding van het huwelijk, niet in de gemeenschap. Dat deel hoeft niet verdeelt te worden.

Uitspraak

In een uitspraak van de Hoge Raad overweegt zij met betrekking tot een letselschadevergoeding het volgende;

De vraag of een goed, wegens het hoogstpersoonlijke karakter daarvan, in afwijking van de hoofdregel van artikel 1:94 lid 2 BW aan een der echtgenoten is verknocht en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed respectievelijk de schuld in de gemeenschap valt – een en ander als bedoeld in artikel 1:94 lid 3 BW (oud) – kunnen niet in hun algemeenheid worden beantwoord. De beantwoording is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van dat goed respectievelijk die schuld, zoals deze mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald.

Indien een der echtgenoten vergoeding ontvangt van schade die deze echtgenoot heeft geleden als gevolg van een ongeval, is niet reeds sprake van verknochtheid in de zin van artikel 1:94 lid 3 BW indien die vergoeding naar haar aard uitsluitend is afgestemd op de aan de persoon van die echtgenoot nadelige gevolgen van het ongeval. Omdat ook dan de omstandigheden van het geval in aanmerking dienen te worden genomen, zal de echtgenoot die zich op artikel 1:94 lid 3 BW (oud) beroept, ten minste (tevens) moeten stellen op welke schade(n) van de bij het ongeval betrokken echtgenoot de vergoeding betrekking heeft, opdat de rechter kan vaststellen of, en zo ja in hoeverre, die vragen ten aanzien van een of meer componenten van de vergoeding bevestigend moeten worden beantwoord. Zo is bijvoorbeeld van belang of de vergoeding betrekking heeft op schade die de betrokken echtgenoot als gevolg van het ongeval na ontbinding van de gemeenschap in de toekomst zal lijden, zoals toekomstige inkomensschade wegens door het ongeval blijvend verloren arbeidsvermogen.

Degene die een beroep doet op verknochtheid draagt de bewijslast. Dit is niet altijd eenvoudig. Zeker niet wanneer tijdens het huwelijk uitgaven zijn gedaan van dezelfde rekening als waarop het geldbedrag is gestort.

Conclusie

Op de vraag of een schadevergoeding verknocht is, valt geen eenduidig antwoord te geven. De beantwoording is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Bepaalde schadeposten kunnen verknocht zijn vanwege het persoonlijke karakter.

Wilt u weten of u in aanmerking komt voor een verknochte schadevergoeding, neem dan gerust contact op.

Mr Anneloes van Tuijn