Je hoort regelmatig mensen over het recht op omgang. De meeste ouders willen dat graag. Als de andere ouder niet meewerkt vragen ze de rechter om een omgangsregeling vast te leggen.

Soms willen ouders een omgangsregeling vast laten leggen tussen hun kind(eren) en de andere ouder. Die andere ouder komt de kinderen dan maar sporadisch bezoeken of wil helemaal geen contact met de kinderen.

Recht en plicht

Het recht op omgang bestaat voor ouders en kinderen. Een kind heeft het recht op omgang met zijn ouders. Zo staat dat in de wet. Kinderen hebben overigens ook recht op contact met bijvoorbeeld opa en oma. Ten minste als daarmee een nauwe band bestaat. Daarnaast staat in de wet dat een ouder het recht op én de verplichting tot omgang heeft.

Ouders hebben dus niet alleen recht op omgang met hun kinderen, maar hebben daartoe ook een wettelijke verplichting. Een omgangsregeling moet nagekomen worden door beide ouders, ook door de ouder aan wie het recht toekomt.

Inbreuk op het recht op omgang

Slechts in vier gevallen kan de rechter bepalen dat er geen omgang moet zijn. Ten eerste wanneer omgang ernstig nadeel oplevert voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van een kind. Ten tweede als de ouder kennelijk ongeschikt of niet in staat is tot omgang. Een derde reden kan zijn dat de rechter bij het horen van een kind (dat twaalf jaar of ouder is) ernstige bezwaren vaststelt. Die bezwaren moeten dan wel zo ernstig zijn dat er geen omgang plaats kan vinden. Dat betekent niet dat een kind vanaf 12 jaar mag kiezen of het contact met zijn ouders heeft. De vierde en laatste grond op basis waarvan de rechter kan besluiten dat er geen omgangsregeling wordt vastgelegd is wanneer omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Casus

Als een ouder geen contact wil en de andere ouder toch van mening is dat omgang in het belang van het kind is, kan via de rechter ook een omgangsplicht worden opgelegd. Dat gebeurde ook in een procedure die bij de rechtbank Breda speelde. De vader wilde geen contact. Hij gaf aan geen emotionele band te hebben met het kind en vond dat omgang feitelijk onmogelijk was. Hij had namelijk een ander gezin met oudere kinderen, die niet wisten dat zij een jonger (half) broertje hadden. De rechter vond dat deze vader onvoldoende had aangetoond dat een omgangsregeling ernstig nadeel zou opleveren voor het kind. Sterker nog de rechtbank vond het juist belangrijk voor de ontwikkeling van het kind dat hij zijn vader zou leren kennen.

Contact

Mocht u te maken hebben met een ex-partner die geen contact wil met de kind(eren) en bent u het hier niet mee eens? Neem dan contact op om de mogelijkheden te bespreken.

Anneloes van Tuijn