Het ouderlijke gezag over een kind vervalt wanneer de leeftijd van achttien is bereikt. Je kunt ook het ouderlijke gezag over een minderjarig kind verliezen door een uitspraak van de rechter. Als er bijvoorbeeld ernstige problemen zijn bij de opvoeding kan de andere ouder een verzoek tot eenhoofdig gezag indienen bij de rechtbank. De rechter beoordeelt of beëindiging van ouderlijk gezag noodzakelijk is.

Ouderlijk gezag

Niet iedereen kan een verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag indienen. De Raad voor de kinderbescherming en het Openbaar Ministerie zijn in ieder geval bevoegd. Soms kunnen ook pleegouders een verzoek tot beëindiging van het gezag indienen.

Een grond voor een dergelijk verzoek is dat de ontwikkeling van het kind in gevaar is en het duidelijk is dat je als ouder je kind niet zelf kan opvoeden. Een andere reden kan zijn dat een ouder misbruik maakt van het ouderlijke gezag. Als geen van beide ouders meer gezag heeft moet worden bepaald wie de voogdij over het kind zal uitoefenen. De voogdij kan tijdelijk aan een gecertificeerde instelling opgedragen worden.

Eenhoofdig gezag

Bij een verzoek tot eenhoofdig gezag toets de rechtbank aan het zogenoemde ‘klemcriterium’. De regel houdt in dat ouders in beginsel het gezag gezamenlijk uitoefenen, tenzij er een onaanvaardbaar risico is dat een kind klem of verloren raakt tussen de ouders. Daarbij is ook van belang of binnen afzienbare tijd verbetering mogelijk is. Ten slotte moet de rechtbank van oordeel zijn dat de wijziging van het gezag in het belang van het kind noodzakelijk is. Als aan die voorwaarden is voldaan, zal de rechter het eenhoofdig gezag toewijzen.

Uitspraak

Op 15 januari 2021 deed rechtbank Rotterdam een uitspraak waarin het gezag van een moeder werd beëindigd. De ouders oefenden gezamenlijk het ouderlijke gezag uit over hun dochter. Daarnaast had de vrouw eenhoofdig gezag over een andere dochter, die ze uit een eerdere relatie had gekregen. Na beëindiging van de relatie tussen de man en vrouw, liet de vrouw beide kinderen achter bij de man. Moeder kwam ook regelmatig de omgangsmomenten niet na en hield ze zich grotendeels onbereikbaar. De man diende daarom een verzoek tot eenhoofdig gezag over zijn dochter in en verzocht te worden belast met de voogdij over het andere kind.

De rechtbank oordeelde dat voldoende is gebleken dat de dochters in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd en hun moeder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. Ze is onbereikbaar voor de man en voor hulpverlening. Daarnaast is ze nauwelijks betrokken in het leven van haar dochters. Volgens de Raad voor de Kinderbescherming heeft moeder al voldoende kansen gehad om te laten zien dat zij wel in staat is om deze verantwoordelijkheid te dragen. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt en ze is ook tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek bij de rechtbank niet verschenen om verweer te voeren. De rechtbank wijst daarom het verzoek tot eenhoofdig gezag en voogdij toe.

Contact

Heeft u vragen over het ouderlijke gezag, neemt u dan gerust contact met ons op.

Lara Boeyink