Wanneer kan alimentatie wijzigen? Soms is sprake van een omstandigheid waardoor de alimentatie verhoogd of verlaagd moet worden. Dat kan in onderling overleg. Als onderling overleg geen optie is, kan een verzoek tot wijziging worden voorgelegd aan de rechtbank. Zeker in dat geval is de vraag relevant; wanneer kan alimentatie wijzigen en wanneer niet?

In de procedure die ik onlangs voerde waren partijen al een heel aantal jaren geleden gescheiden. Een paar jaar later is op verzoek van de vrouw een de door de man te betalen partneralimentatie vastgelegd door de rechtbank. Kort daarna hebben partijen nieuwe afspraken gemaakt over de partneralimentatie die vervolgens door de rechtbank zijn vastgelegd in een beschikking. De afspraak was dat de man een bedrag van € 750,- bruto per maand zou betalen in iedere maand dat hij op enigerlei wijze inkomen genereert.

Onlangs verzocht de man nihil stelling van de partneralimentatie. Hij werd door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard en ging in hoger beroep.

Wijziging van omstandigheden

De man heeft wijziging van de door hem te betalen partneralimentatie verzocht. Omdat sprake is van een wijziging van omstandigheden waardoor de bijdrage van € 750,00 niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De man stelt dat zijn verzoek ontvankelijk is, ongeacht de gevolgen van de gewijzigde omstandigheden. De man is van mening dat het feit dat er sprake is van een wijziging op zich voldoende is om het verzoek inhoudelijk te behandelen. De vrouw betwist dat sprake is van een wijziging van omstandigheden. De man heeft onvoldoende gesteld om een (relevante) wijziging van omstandigheden vast te kunnen stellen. Het enkele stellen van een verhuizing, wisseling van werkgever of het bestaan van schulden is in de ogen van de vrouw onvoldoende.

Het hof overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:401 lid 1 BW kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst over alimentatie worden gewijzigd. Dat kan als die uitspraak of overeenkomst door wijziging van omstandigheden niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. Bij toepassing van artikel 1:401 lid 1 BW spelen twee factoren. In de eerste plaats speelt de vraag of sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden. Alleen als dat zo is speelt de tweede, de (nieuwe) beoordeling van de alimentatie.

De eerste beoordeling;

Het moet gaan om een wijziging die ten tijde van de uitspraak of overeenkomst toekomstige was én waarmee geen rekening is gehouden. Minimaal vereist is, uiteraard, dat de wijziging zich heeft voorgedaan na de uitspraak of afspraak. Dat is echter niet altijd voldoende. Een toekomstige omstandigheid kan al meegenomen zijn bij het vaststellen van de alimentatie. Vandaar de regel, dat niet van belang is of de omstandigheden al bekend of voorzienbaar waren. Het gaat er om of daarmee destijds rekening is gehouden en aan de vaststelling ten grondslag hebben gelegen. 

Het hof heeft in deze procedure beslist dat de omstandigheden die de man heeft aangevoerd geen relevante wijziging van omstandigheden vormen die een herberekening van de partneralimentatie rechtvaardigt. Daarmee bleef het recht op alimentatie van cliënte dan ook in stand.

mr Anneloes Van Tuijn